Ik begeleid de begeleiders, en dat doe ik aan de hand van beeldmateriaal van de begeleider en de cliënt. Ik let op de communicatie, kijk naar het verloop van het gesprek. Wat ging goed, wat kan beter, wat kan anders? Daarnaast begeleid ik mensen in een woning voor cliënten met moeilijk verstaanbaar gedrag. Dat is best heftig, maar tegelijkertijd ook heel mooi.
We proberen te voorkomen dat de cliënt in kwestie uit huis wordt geplaatst, door het team te ondersteunen en een systeem om de cliënt heen op te zetten. Ik vind het fantastisch werk. En dan te bedenken dat ik per toeval dit vak in ben gerold. Ik werkte eerst in allerlei andere sectoren, waar ik elke keer na een paar jaar – of korter – was opgebrand. Ik miste telkens wat, en sommige bedrijven zijn zó op geld gericht. Dat brak me op. Toen ik een keer op het station stond, kwam ik een oud-klasgenoot tegen die zei: ‘Jij moet sociaalpedagogische hulpverlening gaan doen, echt iets voor jou’. Ik heb me ingeschreven en dat bleek de beste keuze ooit. De mensen met wie we werken zijn zo zuiver. What you see is what you get, wat je erin steekt, krijg je terug. En soms is het heel lastig, vooral als een bewoner het moeilijk heeft en zich niet laat helpen. Maar toch leer je dan ook dat als je liefde en respect blijft tonen, je iemand uiteindelijk wel kan ondersteunen. Elke dag is het opnieuw een puzzel. Je moet alles zien, voelen, horen, zien: hoe hangt de vlag erbij? Je moet weten hoe de wereld van de cliënt in elkaar zit. Dat maakt dat je voor werken in de zorg, lef nodig hebt. Uithoudingsvermogen. Geduld. Liefde. Ik zie heel veel collega’s die dat hebben. Daar zouden ze best wat trotser op mogen zijn.”