Toen ik 16 was, koos ik aanvankelijk voor de kappersopleiding. Maar al na een paar dagen ontdekte ik dat het niks voor mij was. Mijn moeder stelde voor om de opleiding voor Verzorgende te doen. Ik zei tegen haar: “De zorg? Ik?”. Maar inmiddels werk ik al bijna 30 jaar in dit vak. Met heel veel plezier.
Vanaf het begin vond ik het geweldig: de sfeer, het contact met de mensen, het feit dat ze zo blij waren als ik er was. Sommige situaties vond ik wel confronterend: jonge mensen die ziek waren, of een beroerte hadden gehad. Je gaat toch denken: “hé, dat kan mij ook overkomen”. Ik werd me meer bewust van wat je allemaal kan als je gezond bent. En dat je in dit werk echt wat voor mensen kunt betekenen.
Sinds een paar jaar werk ik met dementerende ouderen in een kleinschalige woonvorm van zes personen. Ik probeer de bewoners echt mens te laten zijn, ondanks hun ziekte. Ze hebben allemaal hun eigen verhaal: hun geboortedorp, opleiding, werk, gezin. Daar praten we over. Ik doe ook altijd hun haar, een beetje crème op hun gezicht. Dan zie je ze groeien. Het zijn maar kleine dingen, maar wel belangrijke.
Soms is dit werk een emotionele rollercoaster. In de ene kamer ligt iemand op sterven, in de andere kamer ben je met een bewoner een liedje aan het zingen. De trieste en mooie momenten wisselen elkaar af, zoals dat gaat in het leven. Als mensen verdrietig zijn, dan sla ik m’n arm om ze heen en troost ik. Dat doet hen goed, en mij ook. Als ik later oud ben en hulp nodig zou hebben, dan hoop ik dat er ook zo voor mij wordt gezorgd.