Op mijn veertiende ging ik al poetsen bij oudere mensen thuis, als bijbaantje. Ik vond het leuk om bij de mensen op bezoek te gaan en ze te helpen. Dus mijn keuze om de zorg in te gaan, was heel vanzelfsprekend. Inmiddels ben ik 60 en werk ik nog altijd met plezier als Verzorgende IG op een afdeling met dementerende ouderen. Ik doe zelfs weer een opleiding tot Gespecialiseerd Verzorgende Psycho-geriatrie.
Het klinkt als een cliché, maar ik vind het na al die jaren nog steeds fijn om wat te kunnen betekenen voor een ander. Mijn dag is goed als ik naar huis ga en ik bij iemand een lach op het gezicht heb getoverd. Of als ik iemand heb kunnen troosten. Of als ik samen met een cliënt heb gelachen om iets, of een dansje gedaan. Of gewoon naast iemand heb gezeten om te luisteren. Het hoeven geen grote dingen te zijn. De mensen op mijn afdeling zijn zo blij met kleine gebaren.
In mijn werk vind ik het belangrijk om het de bewoners zo comfortabel mogelijk te maken, zodat ze een gevoel van thuis krijgen. Daar betrek ik de familie zoveel mogelijk bij: zij kennen levensgeschiedenis van hun naaste, wat voor gewoontes hun naaste had en waar hij of zij van hield. Dat geldt ook voor de allerlaatste fase: ligt de bewoner prettig, heeft hij of zij geen pijn? Wat heeft de bewoner nodig, waar heeft de familie steun aan? Als je dat laatste stukje op een warme manier kunt begeleiden, samen met en in goed overleg met de familie, dan kan dat een heel mooie periode zijn.