Hoe kan je iemand weer wat perspectief bieden? Als ambulant begeleider voor mensen met een psychiatrische stoornis probeer ik de omstandigheden van mijn cliënten in positieve zin te veranderen, zodat dat perspectief er weer is.
Als ambulant begeleider voor een GGZ-instelling bezoek ik mijn cliënten thuis. Ze wonen zelfstandig, maar doordat ze een psychiatrische stoornis hebben, krijgen ze enige vorm van begeleiding. Die begeleiding is afhankelijk van hun wens. Een cliënt van mij heeft bijvoorbeeld wat hulp nodig bij het maken van sociale contacten. Ik heb ook een cliënt die last had van dwanggedachten zodra ze eten ging bereiden. Door die dwanggedachten kwam ze niet toe aan koken. Ze at slecht, en dat had weer negatieve invloed op haar gezondheid. Ik heb haar een tijdje begeleid bij het koken en boodschappen doen, en nu gaat het een stuk beter met haar.
Ik doe dit werk nu 15 jaar, maar nog altijd met veel plezier en inzet. Even heb ik in de gehandicaptenzorg gewerkt, maar eigenlijk wist ik al van jongs af aan dat ik iets in de psychiatrie wilde doen. Dat kwam door de mooie verhalen die mijn vader vertelde over zijn werk. Ook hij werkte als begeleider in de GGZ. In de stad kwamen we wel eens een cliënt tegen; mijn vader en hij bleven altijd even praten. Het contact tussen hen vond ik mooi: heel respectvol en gelijkwaardig. Dat heb ik altijd onthouden. Een psychiatrische ziekte kan namelijk iedereen overkomen.
Samen met de cliënt probeer ik een manier te vinden waardoor een dag prettiger verloopt. Regelmatig kan ik het verschil maken voor iemand. Soms voor een lange periode, soms voor een week of een paar dagen. Maar al is het maar voor een half uur, tot een paniekaanval over gaat, dan kan dat voor iemand al een verschil zijn.