Sinds 2 jaar ben ik trajectbegeleider bij een ggz-instelling. Ik begeleid mensen naar betaald werk. Na mijn opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening heb ik een Master gedaan in Sociaal Beleid en Participatie. Door een stage in de psychiatrie ontdekte ik dat ik het werken met deze doelgroep het leukste vind.
De mensen met wie ik werk hebben een psychiatrische aandoening, maar eigenlijk ben ik daar niet mee bezig. Ik ben vooral geïnteresseerd in wat zij willen en kunnen. Waar liggen hun talenten en krachten? Deze worden vaak ondergesneeuwd door het medische, maar ik kijk naar de ‘gezonde kant’: Als je uitgaat van wat je wél kan, en daardoor in de maatschappij mee kan doen, door betaald werk te doen, krijgt je zelfvertrouwen echt een boost. Je dag krijgt een structuur, je ontmoet mensen, je hebt een doel en je voelt je nuttig. Dit motiveert enorm. Daardoor komen psychiatrische problemen vanzelf op een lager pitje te staan.
Behalve het helpen vinden van een baan, ondersteun ik cliënten ook in het behouden van hun baan. Dat is soms best ingewikkeld voor hen. Afgelopen week heb ik een ochtend met een cliënt meegelopen in de broodjeszaak waar hij werkt. Terwijl we samen broodjes aan het smeren waren, hebben we gepraat over de dingen waar hij tegenaan loopt. Er over praten creëert vaak al ruimte voor oplossingen. Een andere cliënt heeft sinds kort een vast contract bij een bouwmarkt. Ik vind het mooi om te zien hoe hij is gegroeid. Zijn collega’s accepteren hem echt zoals hij is en hij voelt zich volwaardig onderdeel van het team. Zulke jongens zijn goede voorbeelden voor anderen: er bestaan namelijk toch veel vooroordelen over mensen met een ‘gebruiksaanwijzing’. Gelukkig komen er steeds meer bedrijven zijn die hier open voor staan. Zij investeren in deze doelgroep, en dan is het fijn dat er ook iets moois uit komt.