Als ambulant begeleider ben ik de schakel tussen mijn cliënten en de samenleving. Mijn cliënten zijn doof en hebben complexe gedragsproblemen, zoals een verstandelijke beperking of een verslaving. Dat maakt dat ze een flinke afstand hebben tot de samenleving.
Van de kleine succesjes word ik blij. Ik begeleid bijvoorbeeld een vrouw die sociaal angstig is, maar mij na verloop van tijd is gaan vertrouwen en mij bij haar thuis binnenlaat. En ook met mij mee naar buiten durft. Voor haar is dat een persoonlijke overwinning.
Een andere cliënt leeft erg geïsoleerd en ik help hem bij het vinden van een vrijwilligersplek. Weer een andere cliënt help ik bij het plannen van een reis naar het buitenland, zodat hij zijn familie, die hij al jaren niet meer heeft gezien, kan bezoeken.
Ik doe dit werk inmiddels 16 jaar en nog altijd met plezier. Het is heel afwisselend. Dat komt door de cliënten en hun situaties, maar ook omdat we in een zelfsturend team werken. Dat geeft veel vrijheid en zelfstandigheid.
De uitdaging in mijn werk zit in het continu zoeken naar een manier om aansluiting te vinden in de communicatie met een cliënt. Omdat ze een beperking hebben én doof zijn, is communicatie voor hen ingewikkeld.
Ik ben eigenlijk de schakel tussen hen en de maatschappij. Door hun beperkingen kunnen ze minder makkelijk hun verhaal kwijt; de omgeving spreekt meestal geen gebarentaal. Samen proberen we het netwerk rondom de cliënt voor te lichten over doven en slechthorenden, zodat het wat normaler wordt. Iedereen mag er zijn, ook al heb je soms wat hulp nodig. In veel gevallen heb ik ook wat contact met de buren van mijn cliënten. Ik leer ze simpele dingen als “goedemorgen” in gebarentaal te zeggen. Zoiets kleins kan al een verschil maken.