Na de middelbare school was mijn teleurstelling groot. Ik was nog geen 17 jaar en 9 maanden, waardoor ik niet mocht beginnen met de opleiding tot verpleegkundige. Ik moest een andere keuze maken en dat werd doktersassistent. Het beroep verpleegkundige bleef mijn droom, dus toen ik oud genoeg was ben ik alsnog gestart met de interne opleiding in het ziekenhuis in Heerlen. Jammer genoeg waren in 1983 de hoofdkapjes afgeschaft.
Tijdens mijn stage op de kinderafdeling voelde ik me vanaf de eerst dag thuis. De eerlijkheid van kinderen is geweldig en spreekt me heel erg aan. Als een kind iets vindt, windt die er geen doekjes om. Wat hebben we achteraf gelachen toen een kind een collega bekeek en heel serieus zei: ‘Boh, wat heb jij een dikke kont’. Geweldig toch. Daarbij is het zo dat als een kind ziek is, het écht ziek is. Met mijn diploma op zak ben ik op de kinderafdeling begonnen.
In drukke tijden hielp ik uit op de couveuseafdeling. De eerste keren was dat behoorlijk spannend. Ik zorgde voor zieke zuigelingen die helemaal afhankelijk zijn van de zorgverleners. Later werd ik door de leidinggevende van die afdeling gevraagd of ik interesse had om er vast te komen werken. Zuigelingen geven geen respons, dus het was uitproberen of dat ging bevallen en of ik de oudere kinderen niet zou gaan missen. Daar kreeg ik een jaar de tijd voor. Na dat jaar specialiseerde ik me via de vervolgopleiding neonatologie in Maastricht.
Op onze afdeling is alles gericht op het kind en de ouders. Ik begeleid de ouders en bied steun. Ouders willen alles leren over de verzorging van hun kind. Net zoals overal in de zorg, maken wij op onze afdeling ook ingrijpende dingen mee. Het is dan belangrijk om je professionaliteit op een goede manier te combineren met je gevoel als mens. Bij de reanimatie van een pasgeborene voel je het verdriet en de onmacht van de ouders. Meehuilen is lief en toont dat je meevoelt. Echter, de ouders zien je toch als de professionele verpleegkundige die adequaat reageert en steun biedt. Dat wil niet zeggen dat bij ons nooit tranen over onze wangen lopen.
In 2019, heb ik op 55 jarige leeftijd mijn diploma forensisch verpleegkundige behaald. Leeftijd speelt geen rol, je bent nooit te oud om te leren. Forensische verpleegkunde is een andere tak van sport waarbij mijn aandachtsgebied is gericht op onder andere kindermishandeling. Dit komt schrikbarend vaak voor. In mijn team deel ik mijn kennis en geef ik voorlichting. Als er sprak is van een verdachte situatie, beschrijf ik het letsel. Ik bekijk objectief wat ik zie, zonder dat ik daar een oordeel over vel of een conclusie aan verbind. Ik bekijk ook of het verhaal van de ouders/verzorgers past bij wat ik zie bij het kind. Tijdens deze opleiding heb ik stages gelopen bij onder ander het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en bij de afdeling Forensische opsporing bij een politiebureau.
Als je in de zorg wilt werken, is het belangrijk dat je je goed voelt bij de doelgroep waar je mee werkt. Voelt dat goed, dan voelt dat ook goed aan voor het team. Een oriëntatie is erg belangrijk, zodat je een goede keuze kunt maken. Mijn werkgever biedt genoeg mogelijkheden om je te oriënteren en te ontwikkelen. Maak daar, net als ik, gebruik van.
De coronacrisis zorgt er niet voor dat ik mijn werk met minder passie doe. Waar ik me bewust van ben geworden is, dat ook ik kwetsbaar ben. Ik hou me aan de regels van het RIVM en het ziekenhuis en zorg goed voor mezelf. Ik geef de patiënt en de ouders de zorg die ze vragen en nodig hebben. Zij rekenen op mij ondanks corona.