Het zorgen voor een ander heeft altijd al in mij gezeten. Vanaf mijn achttiende was ik kraamverzorgster. Tot dertien jaar geleden, toen ik de overstap maakte naar de thuiszorg. Best een grote overgang, maar wel ontzettend leuk. Toen was het alleen moeder en baby, nu zie ik iedereen. Maar mij maakt dat eigenlijk niet uit - als ik iemand kan helpen de dag goed door te komen, ben ik tevreden.
Het leuke van de thuiszorg is dat je soms wel zeven, acht jaar achtereen bij mensen thuis komt. Dan bouw je echt een band op. En dan weet je wat er speelt bij iemand, en waar iemand behoefte aan heeft, ook al staat dat soms niet op papier.
Afgelopen zomer was het ontzettend warm, en dan vind ik het belangrijk om net dat ene te doen waardoor het voor de cliënt wat dragelijker wordt. Even de voeten in een teiltje koud water. Een keertje extra douchen, of eerst een kop thee voordat we aan de verzorging beginnen. Ik heb een mevrouw met MS die zegt: “Als jij komt, dan heb ik vaak niet in de gaten dat ik verzorgd wordt.” Deze mevrouw heeft vaak spasmen in haar benen, maar als ik haar steunkousen aantrek, is ze altijd ontspannen. Het is fijn als je zorg kunt geven en tegelijkertijd mensen in hun waarde laat, zodat ze het niet als belastend ervaren.
Ik kom voor de zorg, maar dat sociale, mentale stukje is minstens zo belangrijk. Het gaat er om dat je mensen kunt helpen op een manier die zij prettig ervaren. Ik denk altijd bij mezelf: stel dat ik hulp nodig zou hebben, hoe zou ik het zelf graag willen?