Ik breng mensen met een beperking weer in beweging. Ik werk met cliënten in het zwembad, fitness, sporthal en buiten. In het zwembad oefen ik onder andere op de loopbrug met mensen die een incomplete dwarslaesie hebben. Zo mooi om te zien hoe blij ze zijn als de loopbeweging weer gemaakt kan worden.
Het mooiste van mijn werk vind ik het inspelen op waar iemands vraag ligt. Soms weten cliënten niet wat ze kunnen. Dan zijn ze ervan overtuigd dat ze nooit meer kunnen fietsen. Maar dan zeg ik: ‘Met een paar aanpassingen kan dat echt wel'. Dat is de kunst van zorgen: uitzoeken wat wél kan.
Je moet alleen nooit iemand dwingen. Dat werkt averechts. Maar als iemand een hekel heeft aan fitness, maar wel iets wil gaan doen waar conditie voor nodig is, dan benoem ik wel dat fitness zinvol kan zijn. Ik ben dit vak in gegaan om mensen te coachen, ben een helper, wil mensen vooruit zien gaan. En dat gebeurt hier ook, dat is het mooie. Laatst had ik een man die heel veel pijn had en van mij een ontspanningstraining kreeg. Het duurde een halfuur voordat hij op mijn behandelbank lag – met heel veel pijn en moeite. 2,5 maand later zie ik hem weer, maar dan op de tennisbaan: hij speelde een potje tegen mijn collega en het ging er fanatiek aan toe. Ja, dan maakt mijn hart een sprongetje, steek ik mijn duim op en roep ik: ‘Hé, Federer!’.
Revalidatie ís trouwens ook topsport. Vergis je niet: ’s avonds zijn de cliënten doodop. Alles kost zo veel meer inspanning dan wanneer je een lijf hebt dat optimaal werkt. En soms zit het tegen, soms is iemand er even klaar mee. Dan zijn wij er ook voor een stukje mentale support: we laten zien wat revalideren iemand kan opleveren. Er is altijd wel iets haalbaar.